23 februari – IJmuiden is een inspiratie voor me. De ruigheid van de duinen, de zee, de fabrieken, de schepen. Ik vind het heerlijk om hier een paar dagen door te brengen om te componeren. Op de eerste avond ben ik bezig met het eerste deel. Janacek noemt deze Onze avonden. Ik voel mijn verlangen naar het dwalen door de nacht, en ineens voel ik dat ik vroeger dit verlangen ook al had. Ik lig in mijn bed en ik voel de nacht buiten mijn kamer, aan de andere kant van het raam, als een bijna onwerkelijke, magische wereld. “Later als ik volwassen ben dan kan ik zomaar in mijn eentje door de nachtelijke straten dwalen!” denk ik. Ik voel het als een drang, alsof het nodig is, als een nachtdier dat zich thuis voelt in het maanlicht. En nu ben ik volwassen, en kan ik dus ook echt zomaar de nacht in. Door de verlaten fabrieksterreinen voel ik me thuis, als een artemis (godin van de jacht en de maan), gelukkig, vol energie en nieuwsgierigheid. En dit gevoel kan ik verwerken in mijn eerste antwoord op Janaceks Onze avonden.